Geschreven door Richard Suavimani – Uitgave: 03 oktober 2009 22:10 – Bron: Ajaxinside.nl
Laten we eens terugkeren naar het einde van vorig seizoen. Van Basten wist het niet meer, was volledig de weg kwijt. De ploeg die hij aan het begin van het seizoen onder zijn hoede kreeg was op geen enkel punt beter geworden. In de verste verte was er geen automatisme in het spel van de Amsterdammers te bekennen en vaak sloeg de paniek bij de minste geringste tegenslag al toe. Bovendien waren zijn aankopen Sulejmani en Sno volledig door het ijs gezakt en brak er onder zijn leiding geen jeugdspeler door. En van der Wiel en Vermeer dan?
Vermeer deed het leuk, maar echt doorbreken deed hij nog niet. Van der Wiel brak wél door, maar had dit volledig aan zichzelf te danken. De instelling waarmee hij aan zichzelf werkte vanaf het moment dat hij vanuit de jeugd een stapje terug naar HFC Haarlem had gedaan mag voor elke jeugdspeler van Ajax als voorbeeld dienen.
Maar het meest kwalijke aan de aanpak van Van Basten waren zijn god zegene de greep opstellingen. Geen enkele keer kwam hij met dezelfde opstelling als de week ervoor en zijn wissels waren vaak nog onbegrijpelijker. Het is dan ook niet gek dat hij een ploeg van eenlingen achterliet zonder zelfvertrouwen en zonder een gezonde professionele instelling. Niet voor niets ontstond er zelfs onder de spelers een breed gedragen roep om een ‘harde hand’. Van Basten deed het enige juiste, nam voor het eerst dat seizoen zijn verantwoordelijkheid en stapte op. En de gewenste harde hand, die kwam er.
Martin Jol was de naam, en na een aantal seizoenen in het buitenland, groot de faam. Jol werd in het verleden in Nederland altijd wat onderschat, kreeg niet het krediet dat hem toe kwam. In het buitenland wist hij echter dubbel en dwars te bewijzen dat hij een toptrainer is. Menigeen was dan ook verrast dat Ajax in staat was geweest hem bij HSV weg te grissen. Jol staat, vooral door zijn tijd bij Tottenham, bekend als een harde en strenge trainer die daarentegen als geen ander spelers en fans voor zich kan winnen en met zijn maffiabaas uitstraling is hij een markant figuur in de voetbalwereld. Bovendien heeft Jol een hekel aan de misplaatste “nette pakken cultuur” die in de voetbalwereld haar intrede heeft gedaan en verschijnt hij regelmatig in pet en trainingspak ten tonele, zoals dat een echte trainer betaamd.
Jol begon aan een zware klus. Zijn voorganger had hem een elftal in de maag gesplitst dat voor 40 tot 60% bestond uit spelers die (nog) niet bij Ajax thuishoren. Bovendien was de instelling van een aantal spelers slecht en ontbraken automatismen in hun geheel. Aankopen konden ook nauwelijks worden gedaan, doordat in het voorgaande seizoen met miljoenen was gesmeten voor de aankoop van Sulejmani. Geen misselijke klus dus, zeker aangezien Ajax al jaren ziek is tot op het bot. Jaren wanbeleid hadden van Ajax een bedrijf gemaakt, in plaats van de warme club die het ooit was. De jeugd was ver verwijderd komen te staan van de grote mannen en het aanstellen van oud-Ajacieden als jeugdtrainer werd belangrijker dan het werven van capabele mensen voor deze positie.
En daar zit dan ook de kern van het probleem. Niet langer worden de automatismen van het Ajax spel nog ingeslepen vanaf 14, 15-jarige leeftijd, maar moet dit nog gebeuren in Jong Ajax, waardoor jeugdspelers veel moeilijker dan vroeger kunnen aanhaken bij het eerste elfal. Maar tot het overbrengen van deze automatismen zij deze oud-Ajacieden vaak ook niet eens in staat. Co Adriaanse zei het namelijk al eens ooit: een goed paard is nog geen goede ruiter. Wanneer je iets op jonge mensen wil overbrengen, dan is het van belang dat je hiervoor de pedagogische capaciteiten hebt en die leer je niet op een voetbalveld. Het is dan ook niet vreemd dat juist oud-leraren zulke goede trainers blijken te zijn (Van Gaal, Adriaanse, Jans). Maar dat was niet het enige probleem. De jeugdspelers waren ver van het eerste elftal af komen te staan, dat sinds een decennia naast de Arena trainde. Wanneer je juist diegenen, die je voor dat eerste elftal wil klaarstomen, hiervan scheid, dan zorg je ervoor dat zij het zicht verliezen op datgene waar ze dag in dag uit keihard voor werken om te bereiken. Wanneer je ziet waar je al die moeite voor doet, dan ben je vele malen gemotiveerder. Bovendien zal er nooit een clubgevoel ontstaan wanneer je de club opdeelt, je voed eerder de bedrijfscultuur, met haar afdelingen-structuur, waaraan het voetbal kapot gaat.
Het was dan ook totaal geen verrassing dat het eerste wat Jol deed bij zijn binnenkomst het bijeen brengen van de gehele club op één plek was. De toekomst werd weer het bruisende hart van de club die eens wereldberoemd was om haar jeugdopleiding en clubliefde. Maar ook maakte Jol een statement door zich Rob Witschge en John van ’t Schip niet zomaar in de maag te laten splitsen. Witschge werd op een plek in de scouting neergezet waar hij geen schade kan berokkenen en Van ’t Schip lijkt inmiddels de boodschap begrepen te hebben en richting Australië te verkassen. Niet langer is het belangrijkste criterium voor een positie bij Ajax nog het hebben van een Ajax-verleden, kunde en vaardigheid staan weer centraal.
Het tweede wat Jol deed was flink snijden in zijn selectie. Maar jaren wanbeleid zijn niet zomaar ineens weggewerkt, en dat ondervond Jol aan den lijven. Hij moet dan ook nog steeds spelers in zijn selectie dulden die hij liever kwijt dan rijk is. Men zit vast aan matige spelers met contracten die financieel niet bij hun status passen en hierdoor is het salarishuis in de afgelopen seizoenen enorm scheef gegroeid. Voor dit seizoen stond Suarez bijvoorbeeld 7e op de salarislijst en na de opwaardering van zijn contract is hij nog steeds niet de grootverdiener. Pas wanneer hier verbetering in komt kan Ajax grote stappen gaan maken. Tot die tijd zal Jol moeten roeien met de riemen die hij heeft en tot nu toe doet hij dat zeker niet slecht.
In de drie maanden dat Jol nu hoofdverantwoordelijk is bij Ajax zijn er voor het eerst in jaren weer stappen voorwaarts te onderscheiden. Veel sneller dan menigeen had verwacht heeft hij de verdediging, vorig seizoen toch het grote zorgenkindje, op de rails gekregen. Hij heeft van de jongen Suarez een man gemaakt, die als aanvoerder de ploeg op sleeptouw neemt. Bovendien heeft hij met Eyong Enog en Demy de Zeeuw een blok op het middenveld gecreëerd, dat slechts door weinigen geslecht word. Alleen aanvallend is Ajax nog zoekende.
Maar wanneer de verdediging staat als een huis, dan verlies je in ieder geval niet, en dat heeft Ajax sinds de wedstrijd tegen PSV dan ook niet meer gedaan. Sterker nog, zeven maal werd dit seizoen al de nul gehouden. De laatste jaren was de gang van de Ajax-fan van wedstrijd naar wedstrijd een angstige geworden. Het team was onberekenbaar en er kon tegen elke ploeg puntverlies worden geleden. Het tegenovergestelde is de laatste weken het geval. Langzaam maar zeker ontstaat het gevoel dat voor steeds minder tegenstanders gevreesd hoeft te worden. Steeds meer wedstrijden worden weer overtuigend en ‘gewoon zoals het hoort’ gewonnen. Ajax begint wedstrijden weer te domineren, de automatismen worden steeds meer zichtbaar en het zelfvertrouwen groeit met de week.
En dan komen we terug bij vandaag, bij Anderlecht – Ajax. Misschien wel de beste uit-wedstrijd van het seizoen voltrekt zich voor onze ogen, en hoewel we misschien niet kregen wat we verdienden, bij vlagen speelden we de gedeelde kampioen van België en momentele koploper finaal van de mat. Er werd voor het eerst sinds jaren over meerdere schijven gecombineerd en zowaar kwamen er automatismen aan de oppervlakte te liggen. De rust waarmee, op die laatste 5 minuten na, werd verdedigd was inspirerend. Ajax maakt sinds lange tijd weer stappen vooruit, en hoewel het spel af en toe nog te wisselvallig is, hoeven we nog maar voor weinigen onder te doen, zeker in Nederland. Jol heeft in drie maanden tijd een aardverschuiving weten te bewerkstelligen. Wanneer de supporters het geduld kunnen opbrengen en hij 3 tot 5 jaar zijn werk kan doen, dan gaan we met zijn allen mooie tijden tegemoet en kunnen we hoge ogen gaan gooien. En hopelijk gaan de über-kritische Ajax fans dan weer eens verder kijken dan het scorebord, want er is zo veel meer dan wat absolute cijfers kunnen weergeven…