Geschreven door Peter van Remmen – Uitgave: 21 januari 2016 19:03 – Bron: Ajax.nl

Daniel de Ridder gold ruim tien jaar geleden als één van de grootste talenten in de jeugdopleiding van Ajax. De technisch begaafde Amsterdammer, die momenteel transfervrij is, praat op de clubsite van Ajax over zijn periode in de jeugdopleiding en waarom hij het niet zover heeft geschopt als bijvoorbeeld generatiegenoot Wesley Sneijder. “Mentaal was ik toen een stuk minder weerbaar dan die jongens.”

We gaan ruim dertien jaar terug in de tijd. De Ridder speelde in de A1 van Ajax. “Onder leiding van coach Danny Blind speelde ik een goed seizoen. Na Ryan Babel (momenteel uitkomend voor Al Ain, red.) was ik de meest productieve speler van de A1”, blikt hij terug. De meesten kennen De Ridder als buitenspeler, maar hij ontdekte in zichzelf een ‘nummer 10’ tijdens een oefentoernooi tegen Newcastle United. “In het groepsduel met de Engelse ploeg kreeg ik van Blind de kans om mezelf te bewijzen op de nummer 10-positie. We verloren ongelukkig met 2-0, maar ik speelde gek genoeg een dijk van een wedstrijd.”

“Na afloop van de wedstrijd was Blind lovend over mijn prestatie. Hij zei: Zo moet het Daniël. Als jeugdspeler probeerde ik negen van de tien keer de hele verdediging voorbij te dribbelen. Dit keer was Blind tevreden over de variatie in mijn spel. Misschien speelde ik op die manier omdat ik vermoeid was. Foppe de Haan zei ooit tegen me: Jij speelt beter als je moe bent. De variatie in mijn spel heb ik pas op latere leeftijd geleerd. Uiteindelijk speelde ik bij de Grasshoppers als aanvallende middenvelder een van mijn beste seizoenen uit mijn carrière”, aldus de 31-jarige profvoetballer.

De Ridder speelde in de jeugd samen met spelers als Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart en Thomas Vermaelen. In tegenstelling tot dat drietal, brak De Ridder nooit in de Europese top door. “In die tijd vond ik het moeilijk om over persoonlijke kwesties te praten. Bij Henny de Regt en Heini Otto hoefde ik er niet altijd over te praten, maar zij sloegen wel een arm om me heen. Die warmte deed me toen veel. Dat was het grote verschil tussen mij en spelers als Wesley Sneijder en Vermaelen. Qua talent had ik wellicht ook bij Barcelona kunnen spelen, maar mentaal was ik toen een stuk minder weerbaar dan die jongens. Uiteindelijk is persoonlijke ontwikkeling belangrijker dan het talent wat je bezit. Je moet heel vastberaden zijn.”