Frank de Boer stopt weliswaar als trainer van Ajax, maar is niet klaar met het trainersvak. “Je wordt misschien ietsje sneller ouder als je trainer bent van Ajax, maar dat geldt voor alle trainers die bij een topclub werken. De schijnwerpers staan er altijd op, je moet je constant verantwoorden. Maar ik vind dit vak op zich nog steeds erg leuk, de negatieve kanten wegen niet op tegen de positieve”, aldus de nu nog hoofdtrainer van Ajax in Het Parool.
Hoewel De Boer graag een nieuwe uitdaging wil, weet hij dat de topclubs niet in de rij staan. “Zij kiezen toch vaak voor de trainers met een grote erelijst. Het is moeilijk om daartussen te komen. Vier keer kampioen worden in Nederland is niet genoeg. Dan heb je een tussenstap nodig, bij een wat kleinere club in het buitenland, óf ik had met Ajax een keer een buitengewone prestatie moeten leveren in Europa.”
Dat laatste had hij maar al te graag gedaan met Ajax. “Omdat je ziet wat zo’n prestatie van PSV teweegbrengt. Nederland snakte naar zo’n resultaat. PSV vloog er pas na penalty’s uit tegen Atlético Madrid, dat de finale heeft gehaald. Dat is heel knap. Maar PSV hoefde het spel niet te maken in die wedstrijd en dat vond Atlético lastig. Atlético is vooral heel goed in positioneel verdedigen om vervolgens aanvallend venijnige speldenprikken uit te delen. Er zijn steeds meer ploegen die zo spelen en die dat heel goed kunnen. Ook in de eredivisie. En Ajax moet áltijd aanvallen. Dat wordt van deze club verwacht.”
Mede door de extreem jonge elftallen die De Boer onder zijn hoede had, presteerde Ajax niet ijzersterk in Europa. “Ik heb wel geregeld getwijfeld of ik daar verstandig aan deed. Maar ik heb vanaf de eerste dag het gevoel gehad dat die jonge jongens er klaar voor waren. Uiteindelijk hebben Kenny Tete, Riechedly Bazoer, Jairo Riedewald en Anwar El Ghazi allemaal Oranje gehaald. Ik zag hun potentie en ik wilde ze zo snel mogelijk naar een hoger niveau krijgen. Dat vind ik een belangrijke taak voor een trainer van Ajax.”