Wie is toch die sterke buitenspeler van Ajax A1? Lorenzo Ebecilio gaf tegenover Ajaxinside.nl een uitgebreid interview. Alles werd besproken. Zijn eerste voetbalwedstrijd, zijn ambitie om ooit met Messi te spelen en zijn hartaanval, wat zijn doorbraak bij AZ dwarszat. Uiteindelijk kwam hij bij Ajax terecht, met een doel: “Mijn stinkende best doen om het eerste te bereiken.”
De voetbalsport is er met de paplepel ingegoten. Ebecilio’s oma speelde vroeger in het Surinaamse dameselftal, zijn oom Ibad Muhamadu speelt tegenwoordig voor Willem II en de rest van zijn familie voetbalde. “Ik werd van huis uit enorm gestimuleerd om te voetballen. Op mijn vierde speelde ik mijn eerste wedstrijd, bij VV de Blokkers. Ik snapte het spel niet en scoorde in mijn eigen doel, terwijl ik er heilig van overtuigd was dat ik iets goeds gedaan had. Ik liep van voor naar achter, ik snapte er nog helemaal niets van.”
Ondanks zijn dramatische voetbaldebuut bleek al snel dat hij een voorsprong op de rest had. “Ik was sterker en technischer dan de rest. Mijn leeftijdsgenoten hadden, in mijn ogen, een achterstand op mij, hoewel ik eigenlijk een voorsprong op hun had. Ik deed vaak met hogere elftallen mee en speelde vaak twee wedstrijden per dag.” In totaal zou de Hoornees vier jaar op sportpark De Blokkers spelen. Op achtjarige leeftijd maakte Ebecilio de overstap naar HVV Hollandia.
“Mijn oom, eveneens een leeftijdsgenoot van me, had een selectiewedstrijd bij Hollandia. Ze hadden een mannetje te kort en de trainer, Ricardo Appelman, vroeg of ik wilde meedoen. Na die wedstrijd had ik een gesprek met hem en hij vond me getalenteerd en vroeg of ik bij Hollandia wilde spelen. Het was een geweldige tijd. Het was voetballen, voetballen en nog een keer voetballen. Ik had destijds idolen, Ronaldo, Romario en Zinedine Zidane. Ik had een doelstelling, net zo goed worden als hen. Tegenwoordig kijk ik graag naar Lionel Messi en Fernando Torres.”
“Op mijn elfde werd ik gescout door AZ. Het was een geweldig moment. Daar train en speel je voor. Dat wil iedereen en mij overkwam het. Ik speelde daar samen met Pepijn Kluin, Ali Messaoud, Erik Schouten en Roland Alberg. Dat zijn de grotere namen uit de AZ-opleiding, hoewel Pepijn naar FC Groningen is vertrokken. Ik heb bij AZ ook met Mitch Apau gespeeld, met hem speel ik nu bij Ajax A1. Ik kreeg veel vertrouwen van mijn trainers, Nick van Aart en Max Huiberts. Ik speelde vaak met hogere elftallen mee en had het enorm naar mijn zin.”
Ebecilio kreeg vier jaar terug een hartstilstand. Plotseling. “Ik kreeg een ICD, een soort pacemaker, en sindsdien gaat het goed. Ik heb er gelukkig geen last meer van. Door mijn hartstilstand moest ik terug naar Hollandia. Ik was tot op het bot gemotiveerd om me terug te vechten naar de voetbaltop. Ajax wist wie ik was en bood me een stage aan. Ik wist dat ik dat niveau aankon en voordat Ajax aangaf dat ik in Amsterdam mocht komen spelen wist ik dat het goed zat. Ik was enorm blij met deze kans en wilde die grijpen en niet meer loslaten.”
“Je moet in jezelf geloven en doelen stellen. Ik kwam in de B2 terecht. Robin Pronk was mijn trainer en ik heb moeten wennen. Ik zat af en toe op de bank, dat was totaal nieuw voor me. Bij VV de Blokkers, Hollandia en AZ speelde ik altijd. Het jaar erop ging het erg lekker. Ik speelde veel, maakte veel doelpunten, we hadden een zeer talentvol elftal en we werden kampioen. Wat wil je nog meer? Het niveau werd zwaarder en we moesten harder werken en kritisch op jezelf blijven om jezelf te verbeteren”
Ajax beloonde de B1 met veel contracten. Ook Ebecilio kreeg een contract, dat hem tot 2011 aan Ajax bind. “Ik stond versteld. Hoewel ik er met een contract nog lang niet ben. Je moet jezelf willen bewijzen. Iedere training en iedere wedstrijd.” De media speculeerde er volop op los. Ajax zou de spelers aan zich binden vanwege buitenlandse interesse. “Onzin. Voor zover ik weet zat geen club achter ons aan. De club had veel vertrouwen in ons en wilde ons graag belonen met een contract. Er was geen andere club in de race, voor mij sowieso niet.”
“De B1 was een echt team. We gingen voor elkaar door het vuur. We hebben veel geleerd van Robin Pronk. We vonden hem een strenge trainer, maar we hebben enorm veel van hem geleerd. Hij had natuurlijk de beste bedoelingen en daar heb ik veel van opgestoken. Hij probeerde ons beter te maken en dat is hem gelukt.” Ebecilio stapte deze zomer over naar de A-junioren. “Bij Ajax twijfelde ze of ik naar de A1 of de A2 moest. Ik ben erg blij dat het de A1 is geworden. Hoewel ik wel een omschakeling heb moeten maken.”
Daarmee doelt de aanvaller op zijn positie. Wegens blessuregevallen speelde de linksbuiten vier wedstrijden als rechtervleugelverdediger. “Dat was wennen. Maar ik snapte de keuze van de trainer wel. Ik ben groot, sterk en ben gretig. Om die positie in te vullen was ik, in mijn ogen, de beste keuze. Daarna ben ik een beetje tussen de bank en de basis geraakt. Ik pak mijn minuten, maar moet hard trainen om een basisplaats te veroveren. Gelukkig hoef ik me niet op één positie te richten. Ik kan vrijwel overal spelen, het liefst speel ik achter de spits of als linksbuiten.”
Volgend seizoen stromen diverse spelers naar de beloftes. “Daar ga ik niet vanuit. Ik speel volgend jaar gewoon in de A1 en dat is prima.” De vervroegde beloften, dit seizoen zijn Danilo Sousa Campos, Sergio Padt en Daylon Claasen nog A-junioren, lijken al wel bekend. Rodney Sneijder, Geoffrey Castillion en Lorenzo Burnet speelden al met Jong Ajax mee. Ebecilio ziet het iets anders voor zich. “Ik hoop om volgend jaar belangrijk te zijn voor de A1 en dan de stap naar het eerste elftal te maken, dat lijkt me het ideale scenario.”
“Ik hoop dat ik het eerste elftal van Ajax kan halen. Zo niet doe ik een stapje omlaag. Ik wil vooral belangrijk zijn. Ik droom van FC Barcelona. Messi besturen vanaf het middenveld, fantastisch. Mensen zeggen vaak: ‘Droom lekker verder.’ Ik ben van mening dat je in je dromen moet geloven, dan kunnen ze werkelijkheid worden. Je moet knokken om ver te komen. Ervoor leven en altijd in blijven geloven. Als je niet in jezelf gelooft kom je er niet, zo simpel is dat. Je moet kritisch zijn naar jezelf, goed met je lichaam omgaan en als de kans komt, die kans grijpen.”
Het feit dat er veel grote namen op zijn posities spelen doet Ebecilio niet veel. “Dat de jongens waar ik me voorbij moet werken ervaring hebben wil niet zeggen dat ik er niet kan komen. Als ik het dan, als jonge jongen, kan laten zien is toch juist mooi?” Wil hij minuten maken moet hij opvallen bij de trainer, Marco van Basten. “Hij moet me uiteindelijk een kans geven. Daar moet ik voor vechten en opvallen bij de A1. Als de trainer weet dat ik het niveau aankan, zal ik laten zien dat ik dat daadwerkelijk kan.”
“Ik moet volgend jaar laten zien dat ik beter ben dan de jongens die een kilometer verderop trainen. Al krijg ik geen speelminuten omdat ik slecht speel, daar kan ik mee leven. Dat zal ik snappen. Krijg ik geen minuten, terwijl ik belangrijk ben voor de A1, dan zal dat zwaar zijn. Hoewel ik er niet meer aan zou kunnen doen. Ik moet me gedragen als een Ajacied. Binnen en buiten het veld. Spelen met trots. Het witroodwitte shirt met plezier en trots dragen en voor mijn club door het stof willen gaan. Als dat lukt, dan ben ik klaar voor de grote stap waar ik al zo lang van droom.”