Eind jaren negentig pitchte Rob Moore (Zuid-Afrikaanse zakenman en mede oprichter van Ajax Cape Town) het idee bij Ajax om op ieder continent een franchise Ajax te starten. Ajax heeft zoals iedere voetbalvolger misschien wel weet, een dochterclub in Zuid-Afrika. De vraag leefde bij mij: Waarom is dat idee nooit verder uitgerold? En waarom lukt het bijvoorbeeld het concern Red Bull wel? De vragen stellen betekent deze ook beantwoorden. Ajaxinside ging op onderzoek uit en kwam tot de volgende ontdekkingen.
Ajax versus Red Bull:
Red Bull is van meerdere clubs de eigenaar. Zo heeft het een club in Leipzig (Duitsland), Salzburg (Oostenrijk), New York (Verenigde Staten) en zelfs twee in Brazilië. Ajax komt niet verder dan Ajax in Amsterdam en in Kaapstad. Waarom lukt het Red Bull wel om wereldwijd (franchise-)voetbalclubs op te richten, en lukt het Ajax niet? Het eerste en misschien wel belangrijkste antwoord is geld, geld en nog eens geld. Ajax draaide een omzet van 199.500.000 euro over het seizoen 2018/19. Terwijl Red Bull over het boekjaar 2019 een omzet kende van 6.000.000.000 euro.
Al is het niet zo dat al dit geld direct voor de Red Bull voetbalclubs is. Wel zit er een concern achter dat een onuitputtelijke inkomstenbron lijkt te zijn. Maar ook op het gebied van samenwerken lijkt er het nodige mis te gaan bij de Amsterdammers.
Het verleden:
Ajax kende tussen 1999 en 2003 een meerderheidsbelang in drie clubs Ashanti Goldsfield (Ghana), Germinal Beerschot Antwerpen (België) en de dochter onderneming Ajax Cape Town (Zuid-Afrika) deze samenwerkingen waren ontstaan uit het idee, dat als je in Nederland misschien geen geschikte spits had weten op te leiden, dat je deze misschien wel van uit België of uit Afrika kon halen. Aanvankelijk bleek de samenwerking met de Belgen zeer vruchtbaar: Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen, Jelle van Damme en Tom de Mul; werden allen overgenomen, speelden langere tijd in het eerste elftal en werden te samen voor 39.500.000 euro doorverkocht. Echter koos Ajax ervoor in 2003 de belangen in Germinal Beerschot Antwerpen en Ashanti Goldsfield te verkopen en koos Ajax ervoor om in dat zelfde jaar Ajax America op te richten, in samenwerking met sponsor The Advanced Travel Partners. Maar ook dit initiatief was van korte duur: in 2007 ging Ajax America failliet. Maar tot op de dag van vandaag bestaat de samenwerking tussen Ajax Amsterdam en dochteronderneming Ajax Cape Town.
Ajax Cape Town:
De voetbal club Ajax Cape Town is in 1999 ontstaan na een fusie van Seven Stars en Cape Town Spurs uit Zuid-Afrika. Ajax kocht zich in voor omgerekend 4.000.000 euro – voor 51% van de aandelen – ik sprak met Hans Vonk – de oud-doelman van Ajax en Ajax Cape Town – en Jonathan Ursem – auteur Ajax in Afrika – over de samenwerking tussen de Amsterdammers en de Zuid-Afrikanen.
Ajax Cape Town valt sinds het vertrek van Jeroen Slop, niet meer onder een Ajax-directielid. Hoe sta jij tegenover dit beleid? Ursem: “Als je een internationale samenwerking als die tussen Ajax Amsterdam en Ajax Cape Town serieus neemt, moet je er wel voor zorgen dat er op directieniveau iemand verantwoordelijk voor is. Edwin van der Sar zou je nu als algemeen directeur verantwoordelijk kunnen houden voor het algemene functioneren van alles rond het Ajax-merk, maar dat niemand de zusterclub in zijn of haar portefeuille heeft, is natuurlijk raar. Kijkend naar alle uitstapjes die Ajax buiten Nederland aan het ondernemen is, lijkt me het zo langzamerhand wel tijd dat er een directeur voor internationale expansie komt.”
Het idee achter Ajax Cape Town is dat het de poort naar Amsterdam zou moeten zijn voor het Afrikaanse talent. Echter op incidentele successen als Steven Pienaar en Thulani Serero na, is dit tot op heden geen doorslaand succes gebleken. Ajaxinside vroeg Hans Vonk als voormalige hoofdjeugdopleidingen naar zijn visie op deze situatie. Vonk: “Als je het aan mij vraagt is er voldoende talent in Zuid-Afrika, het probleem zit hem in het opleiden en het ontwikkelen van dit talent. Er is een gebrek aan kwalitatief goede trainers, en de mogelijkheden om deze trainers op te leiden, doormiddel van opleidingen bij de voetbalbond. Dit is niet zo goed geregeld als in Nederland bij de KNVB.”
Een pijnlijk gegeven is dat Ajax op dit moment wel beschikt over de Ajax Coaching Academy welke het exploiteert voor commerciële samenwerkingen, hierover later meer.
Naast dat er weinig grote talenten van uit Zuid-Afrika doorkomen zie je eigenlijk vrijwel nooit talenten uit andere landen, gestationeerd worden in Kaapstad. Waarom maakt Ajax Amsterdam niet vaker gebruik van de Lassina Traoré route? Vonk: Dit heeft met de regelgeving van de FIFA te maken. Er zitten te veel haken en ogen aan om talenten uit andere Afrikaanse landen als Nigeria en Ghana in de opleiding van Ajax Cape Town op te nemen.”
Recentelijk spraken wij met Kegan Johannes één van de grootste talenten van Ajax Cape Town, of er een mogelijkheid was of hij naar Amsterdam zou gaan. Hij gaf aan dat hij hier nog niets over vernomen had. Hoe kijkt u hier tegen aan? Vonk: “De realiteit is dat Kegan (Johannes) een talentvolle Zuid-Afrikaanse verdediger van achttien jaar is, die op het tweede niveau van Zuid-Afrika speelt. Een stap van uit de hoogste Afrikaanse competitie naar de Eredivisie is al een hele grote, laat staan van uit het tweede niveau. Het verschil in niveau tussen Kaapstad en Amsterdam is met de jaren – Champions League successen van Ajax – alleen maar groter geworden. Het is dan misschien ook logisch dat er nog niet met hem gesproken is over een stap naar Amsterdam. Het beste voor hem zou misschien wel zijn om twee a drie jaar in Jong Ajax te kunnen spelen om dan de stap naar het eerste te maken. Maar ook dan zal Ajax kijken of hij beter is dan het talent dat er nu is voor zijn posities. Daarbij komt kijken dat hij een niet-EU salaris – circa 200.000 euro per jaar – zou moeten ontvangen, wat hem direct één van de best betaalde talenten zou maken van Jong Ajax.”
AS Trencin:
De voetbalclub AS Trencin uit Slowakije – sinds 2007 eigendom van oud-Ajax voetballer Tscheu La Ling – werd op 1 december 2012 de nieuwe partnerclub van Ajax. De samenwerking kende een looptijd van twee jaar, maar ging echter als een nachtkaars uit. Uit onderzoek blijkt dat Ajax in de overeenkomst een optie had staan om spelers – na onderhandeling met de Slowaken – over te kunnen nemen voor een bedrag tussen de 500.000 en de 1.000.000 euro. AS Trencin beschikte in deze periode over de nodige talenten: zo werd Stanislav Lobotka gedurende het seizoen 2013/14 nog wel gehuurd van de Slowaakse club, maar besloot Ajax om de koopoptie – naar verluidt 500.000 euro – in de huurovereenkomst niet te lichten. Waarna Ajax in de zomer Niki Zimling van Mainz huurde voor 500.000 euro en Lobotka in de zomer van 2015 een transfer zou maken naar het Deense FC Nordsjaelland voor dat zelfde bedrag.
De Nigeriaan Moses Simon stond eveneens in de belangstelling van de Amsterdammers. De buitenspeler die eerder nog op proef was bij Ajax, en zelfs wist te scoren tegen De Graafschap in de voorbereiding van het seizoen 2013/14, vertrok uiteindelijk voor een bedrag van 650.000 euro naar AA Gent, zonder dat Ajax überhaupt een bod uit zou brengen. Omdat Ajax-trainer Frank de Boer in Lesly de Sa meer potentie zag dan in de Nigeriaan.
De één meter éénennegentig lange spits Wesley speelde slechts een halfjaar voor de Slowaakse club. Gedurende dit halfjaar is hij meerdere keren door scouts uit Amsterdam bekeken. Waar zij het talent nog niet in de spits zagen, sloeg Club Brugge, in januari 2016, wel toe. De Belgen twijfelde niet en haalde de Braziliaan op voor 1.000.000 euro. Een halfjaar later kocht Ajax de Colombiaanse spits Mateo Cassierra van Deportivo Cali voor 5.500.000 euro.
Maar, het meest opmerkelijke verhaal is toch wel dat van Leon Bailey. Ajax zou zich in de zomer van 2015 officieel meldden voor Bailey met een bod van 500.000 euro. Uit navraag blijkt waarom deze deal toen geen doorgang vond, en Ajax achter het net viste: La Ling: “Wij vroegen op dat moment 1.000.000 euro, KRC Genk uit België hadden zich eerder al gemeld en waren bereid omdat bedrag te betalen. 1.000.000 euro is voor een Slowaakse club heel veel geld. En waar Marc Overmars niet verder wilde gaan dan 500.000 euro, ging de Ajax- transfer niet door en vertrok Bailey naar België. ” Uiteindelijk kocht Ajax deze zomer nog voor 3.000.000 euro de Duitser Amin Younes. Volgens Mike Verweij, Ajax-watcher van de Telegraaf, was Ajax een jaar later zelfs bereid om een bedrag van 11.000.000 euro over te maken aan KRC Genk voor de aanvaller. Waarna de Jamaicaan uiteindelijk voor een bedrag van 13.500.000 euro naar het Duitse Bayer Leverkusen vertrok.
Als je terugkijkt op de samenwerking tussen Ajax en het Slowaakse AS Trencin, kan je concluderen dat Ajax, veel meer uit de samenwerking had kunnen en moeten halen. Al is het nooit zeker of een talent uiteindelijk slaagt in Amsterdam, leert een simpele rekensom dat Ajax minimaal 100.000.000 euro aan inkomsten is misgelopen door Lobotka (Napoli, 20 miljoen), Wesley (Aston Villa, 25 miljoen), Simon (Levante, 10 miljoen) en Bailey (Bayer Leverkussen, 45 miljoen) niet in te lijven.
Samenwerking 2.0:
Op dit moment werkt Ajax internationaal samen met Sagan Tosu (Japan), Sydney FC (Australië), Guangzhou R&F Football Club (China), Sharjah FC (Verenigde Arabische Emiraten). Dit alles is op het gebied van scouting, jeugdontwikkeling en het opleiden van de jeugd. Deze samenwerkingen zijn louter commercieel. Ajax verdient op dit moment miljoenen euro’s aan het opleiden van talent waar het geen eerste optie op heeft. Als Ajax bijvoorbeeld het Japanse talent Naoki Nakamura (2003) zou willen overnemen van Sagan Tosu, nadat het hem zelf heeft opgeleid, moet het waarschijnlijk een forse transfersom betalen.
Ajax Sudamericana:
Ajax zocht eerder deze eeuw de samenwerkingen op met de Braziliaanse clubs Cruzeiro en Palmeiras. Uit deze samenwerkingen kwamen geen transfers, Menno Geelen deed tegenover Sky Sports recent de uitspraak dat Ajax zich nu op de Zuid-Amerikaanse markt gaat richten.
Uit het boek Ajax in Afrika van Jonathan Ursem komt naar voren dat Ajax Cape Town de laatste club zou worden die de naam Ajax zou krijgen. Het idee Ajax Sudamericana heb ik voorgelegd aan Ursem die het volgende hierover zei: ”Ajax Cape Town is de laatste naamdrager van het Ajax-merk buiten Nederland, is mijn idee. Kaapstad is wat dat betreft wel een les geweest, en dat erkent de directie ook: het heeft alleen zin om te doen als het je volledige aandacht heeft. De geschiedenis heeft uitgewezen dat dat niet het geval is, en dan kan je beter een samenwerking aangaan dan je logo op de deur te schroeven en hopen dat er genoeg spelers uitkomen.”
Geen Ajax Sudamericana dus, maar hoe gaat het project Sudamericana dan vorm krijgen? Via het medium Twitter was te zien dat Michel Doesburg namens Ajax werkbezoeken aflegde bij diverse Ecuadoraanse voetbalclubs. Waaronder Barcelona SC en Universidad Catolica. Het zou mogelijk interessant kunnen zijn voor Ajax om met een club uit Ecuador een samenwerking op te starten. In Zuid-Amerika mag je namelijk zes buitenlanders onder contract hebben staan, voor de eerste selectie. En in Ecuador mag je zelfs vier van deze zes spelers wekelijks in de basis opstellen, waar dit in andere Zuid-Amerikaanse landen lager ligt. De duurste speler die ooit vanuit Ecuador getransfereerd is koste omgerekend een kleine 6.000.000 euro, dus ook op het gebied van prijs kwaliteit kan dit interessant zijn.
Om dit verder uit te zoeken, zocht ik contact met Francisco Correa, sportief directeur van Universidad Catolica, over dit bezoek van de Ajax-scout. Heeft Ajax misschien geopperd om met de Ecuadorianen samen te werken? Of zijn er slechts verkennende gesprekken gevoerd?
Correa: “Michel Doesburg is in Ecuador bij verschillende clubs op werkbezoek geweest, sindsdien hebben wij geen contact meer gehad. Er is niet over een mogelijke samenwerking gesproken. Wel is er gesproken over het Ecuadoraanse voetbaltalent, het mentale gedeelte en wat ervoor nodig is om in Europa te slagen. Ook vertelde hij wat Ajax tegenwoordig allemaal doet.”
Of Ecuador een interessante optie kan zijn voor Ajax, daar is Correa duidelijk over: “Wij geloven in de potentie van onze talenten, waar het Ecuadoraanse voetbal zich het meest in kan verbeteren is het opleiden van dit talent. Voor de pandemie hebben wij hier landelijk grote stappen in gemaakt. Wij zijn net begonnen met een nieuw proces: er zijn wat interessante jonge talenten in Ecuador. Waarvan de meest interessante in de lichtingen onder 20 tot onder 17 spelen. Independiente del Valle loopt vooruit in het proces en dat zie je ook terug in het grote aantal talenten dat de club opleidt. Zo hebben zij op het laatste WK onder 20, maar liefst vier spelers afgeleverd. En hebben zij met Antony Valencia (2003), die zijn debuut al maakte voor Independiente del Valle, ook een groot talent in huis. Andere clubs hebben deze aanpak nu overgenomen, een samenwerking met Ajax zou dan ook interessant zijn. Wij zijn dan ook zeker geïnteresseerd en bereid om samen te werken. Wij weten ook dat wij niet de enige club zijn die graag zouden willen samenwerken met Ajax. Wij zijn geen grote club maar wel bezig aan een serieus project. Als club willen wij ons door ontwikkelen in het opleiden van jonge talentvolle spelers, en zijn ons ervan bewust dat als wij hier in willen doorgroeien dat wij samenwerkingen nodig zullen hebben.”
De conclusie:
Waar Ajax nog altijd opzoek is naar goede- en talentvolle spelers, voor een redelijke prijs, is er een duidelijke wijziging in de manier van denken zichtbaar binnen Ajax.
Waar een samenwerking nu vooral commercieel gezien wordt, en de Ajax-opleiding nu als extra inkomstenbron wordt gezien en ingezet, leidt Ajax nu spelers op waar het niet direct de eerste optie op heeft, anderzijds krijgt het hier wel miljoenen euro’s voor terug. Wat hier dan wel pijnlijk aan is, is dat Ajax een dochterclub heeft in Kaapstad waar het geen capabele opleiders voor kan vinden. En deze talenten dus niet de ontwikkeling biedt die zij nodig hebben om de stap naar Amsterdam te maken. Terwijl het anderzijds wel talenten opleidt voor andere clubs, waar Ajax ook nog een forse transfersom tegenover zou moeten stellen mocht het grote talent wel ontwikkeld worden bij bijvoorbeeld het Japanse Sagan Tosu.
Uit de samenwerking met onder andere AS Trencin valt te leren, dat als je samenwerkt dit op basis van gelijkwaardigheid moet gebeuren en dat de wet van de sterkste niet geldt. Wie betaalt, bepaalt gaat alleen op, op het moment dat de juiste prijs geboden wordt. Anders vis je achter het net zoals bij Leon Bailey.
Als Ajax inderdaad een samenwerking aangaat met een Zuid-Amerikaanse club, dan zal het daar veel geld, maar voornamelijk tijd in moeten investeren. En zeker een directeur verantwoordelijk maken voor deze samenwerking.